In het februarinummer van Energie+ (verschijnt 2 februari 2010) bespreekt Martijn Hubertse de implicaties van de Crisis-en herstelwet (CHW) voor de energiesector en de vragen van de Eerste Kamer over dit wetsvoorstel (rubriek Casus; pagina 46-47). De kabinetsreactie op vragen uit de Eerste Kamer werd kort na het ter perse gaan gepubliceerd. Hieruit blijkt dat het kabinet vasthoudt aan de ingeslagen weg. Het is de vraag of dit standpunt de twijfels van de Eerste Kamer over het wetsvoorstel kan wegnemen.
De CHW heeft de volgende uitgangspunten: versnelling van bestuursrechtelijke procedures in het kader van infrastructurele projecten en grote bouwprojecten, het zekerstellen van werkgelegenheid en het bevorderen van ecologische effecten. De effecten van de CHW op werkgelegenheid en milieu hangen volgens de systematiek van het wetsvoorstel in grote mate af van de gerealiseerde versnelling. De hamvraag lijkt dus te zijn in hoeverre de CHW in staat zal zijn procedures sneller te laten verlopen.
De Eerste Kamer heeft echter niet alleen bij de beoogde versnelling, maar ook bij andere aspecten kanttekeningen geplaatst zoals de reikwijdte en grondwettelijkheid van de CHW, eventuele strijdigheid met Europese regelgeving, het onderscheid tussen tijdelijke en permanente maatregelen, de samenhang met geplande of bestaande regelgeving en het advies van de commissie Elverding. Op al deze punten houdt het kabinet in de reactie op de ingediende Kamervragen voet bij stuk, herhaalt veel van zijn eerder naar voren gebrachte argumenten en gaat niet op alle punten afdoende in. Dit is enigszins verwonderlijk nu versnelling van bestuursrechtelijke procedures in Den Haag al langer onderwerp van discussie is en het kabinet dit na aan het hart ligt.
Het valt op dat het kabinet ten aanzien van de versnelling in wezen slechts concludeert dat elk van de voorgestelde maatregelen hiertoe bijdraagt en stelt dat het - ondanks het uitdrukkelijke verzoek vanuit de Eerste Kamer - geen aanleiding ziet om op dit punt nader onderzoek te verrichten. Op de vraag of de beoogde snelheid niet te zeer afbreuk doet aan de rechtsbescherming van belanghebbenden antwoordt het kabinet herhaaldelijk dat een versnelde behandeling bij de rechtbank juist bevordert dat belanghebbenden snel weten waar ze aan toe zijn. Het is niet erg waarschijnlijk dat een bestuursrechter het verband tussen snelheid en rechtsbescherming zo zal uitleggen. Deze legt juist primair de nadruk op zaken als rechtsbescherming, zorgvuldige besluitvorming en verenigbaarheid met Europese regelgeving.
Het kabinet zou er goed aan doen uitvoeriger op de Kamervragen in te gaan. Dit zou mogelijk niet alleen de Eerste Kamer overtuigen, maar is juist met het oog op de gewenste voortgang in administratiefrechtelijke procedures noodzakelijk. De bestuursrechter zal voor de toepassing van de CHW immers aanknopingspunten zoeken in de parlementaire stukken.
Binnenkort levert de Eerste Kamercommissie voor Verkeer en Waterstaat inbreng voor het nader voorlopig verslag.
Reacties