Voor de transitie naar een groene economie moet één Nederlandse minister verantwoordelijk worden. Dat adviseert het Rathenau Instituut in het rapport ‘Naar de kern van de bio-economie’, dat op 10 maart gepresenteerd werd. De bio-economie moet volgens het instituut een leidend beleidsconcept worden, dat zorgt voor een stabiel en aantrekkelijk investeringsklimaat.
Het rapport behandelt de vraag hoe de Nederlandse overheid de overgang naar een bio-economie het best kan begeleiden. De bio-economie behelst het gebruik van biologische producten zoals bijvoorbeeld bioplastic, -brandstof en –medicijnen. Die zijn gemaakt van plantaardige grondstoffen in plaats van vervuilende fossiele brandstoffen.
Het rapport pleit voor een herziening van het huidige beleid, dat de onderzoekers versnipperd noemen. Naast een eenduidig beleid stelt het rapport voor om scherpe duurzaamheidscriteria voor biomassa in te stellen. Nederland is geografisch goed onderlegd om over te gaan naar een bio-economie, zeggen de onderzoekers. Daarnaast heeft ons land voldoende technologische kennis in huis om planten, algen en bomen om te zetten in brandstoffen, medicijnen en plastic.
Reacties