Het verbruik van duurzame energie in Nederland is in 2009 toegenomen. In dat jaar kwam het verbruik uit op ongeveer 4 procent van het binnenlands energieverbruik. Een jaar eerder was dat nog 3,4 procent. De toename komt vooral doordat biomassa en windenergie meer bijdragen. De Nederlandse overheid streeft naar 20 procent duurzame energie in 2020.
De bijdrage van biomassa aan de energievoorziening steeg van 2,1 procent in 2008 naar 2,5 procent in 2009. Dat komt door de toename van het meestoken van biomassa in grote elektriciteitscentrales en het verbruik van biobrandstoffen voor het wegverkeer. Ook het verbruik van overige biomassa nam toe.
Het meestoken van biomassa in centrales was in 2009 verantwoordelijk voor 30 procent van alle duurzame energie uit biomassa. De bijdrage van biobrandstoffen voor het wegverkeer was gelijk aan 20 procent. De afvalverbrandingsinstallaties zorgden voor 15 procent van de duurzame energie uit biomassa. Het resterende deel kwam voor rekening van een reeks aan middelgrote en kleinschalige toepassingen, zoals afvalhoutverbranding, biogasinstallaties en houtkachels.
Ruim 1 procent van het energieverbruik was in 2009 afkomstig van Nederlandse windmolens. Deze molens produceerden ongeveer 10 procent meer energie dan het jaar daarvoor, ondanks dat het duidelijk minder hard waaide. De toename is toe te schrijven aan het in gebruik nemen van nieuwe grote molens.
Van 1990 tot en met 2003 groeide het verbruik van duurzame energie van 0,7 procent naar 1,5 procent van het totale energieverbruik. Dat is een groei van nog geen 0,1 procentpunt per jaar. In de jaren daarna is het een stuk sneller gegaan met een groei van gemiddeld 0,4 procentpunt per jaar. Deze versnelling van de groei hangt samen met de subsidieregeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP).
Reacties