Nederlandse provincies hebben 19 juni een akkoord bereikt over de verdeling van 6000 MW wind op land voor 2020. Eind 2012 was er ruimte toegewezen voor 5700 MW. De provincies zijn verantwoordelijk voor het ruimtelijk inpassen van de windmolens.
Flevoland heeft het meeste windenergie toebedeeld gekregen met 1390,5 MW in 2020. In de provincies Limburg, Utrecht en Overijssel is voor 2020 minder dan 100 MW opgesteld vermogen berekend. De provincies zijn individueel verantwoordelijk voor deze afspraken. Mocht er een locatie afvallen door bijvoorbeeld lokale weerstand, moet de provincie zelf op zoek naar een alternatief gebied.
Het kabinet stelt op korte termijn de Rijkstructuurvisie Wind op Land (SWOL) vast. Donderdag 20 juni spreekt de Tweede Kamer hierover. In de SWOL worden gebieden planologisch vastgelegd die geschikt zijn voor grootschalige windenergie. Deze gebieden komen overeen met de gebieden die de provincies daarvoor hebben vrijgemaakt.
.jpg "Energie+")
Reacties